Moment
Soms hoor ik onverwacht weer achter
gewone woorden die je uit
een zoveel zuiverder en zachter,
adembenemender geluid,
dat ik opnieuw naar je moet kijken
of ik je nooit tevoren zag.
Laat al die jaren maar verstrijken;
zolang ik dit bewaren mag
kan jou en mij de tijd niet deren:
weer voor het eerst met je alleen
hoor ik de harmonie der sferen
door alle alledaagsheid heen.
Inschrift
Ooit worden wie het leven
niet zonder en niet met
elkander konden leven
getweeën bijgezet.
De tijd voegt ons te zamen
onder dezelfde steen,
en strengelt onze namen
tot éen symbool dooreen.
Wat er in al die jaren
ook tussenbeide kwam,
wij vormen met elkaar
een onscheidbaar monogram.
Vonnis
Nooit zonder ongenode bijgedachten
zie ik de schedel achter elk gezicht,
en in elk lief dat slapend naast mij ligt
gedenk ik andere doorwaakte nachten.
De tijd die alles vroeg of laat ontwricht
heeft niets doen worden zoals ik verwachtte;
ik blijk ten slotte tot niet meer bij machte
dan soms een in zichzelf gekeerd gedicht.
Geliefde, berg mijn sterfelijk gelaat
tegen je borst; al wat ons in het leven,
zo schamel als het is, ter harte gaat,
en al waar wij maar enigszins om geven,
(ik had het je niet willen zeggen)
staat in dit gedicht ten dode opgeschreven.
Kleine liefdesverklaring
Ik ben al bijna dood, en ik
zal nooit aan mensen wennen;
zo meen ik ook geen ogenblik
je werkelijk te kennen,
maar soms, tezamen in het huis
en in éen bed tezamen,
met het behoedzame geruis
van regen langs de ramen,
heb ik wel eens een kort moment
gedacht dat ik doorgrondde
hoe ondoorgrondelijk je bent,
en dat al veel gevonden.
Bovenstaande gedichten komen uit de bundel:
"Wij hebben alles nog te goed"
van Jean Pierre Rawie
uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2001